Een ander onmisbaar onderdeel van de motor is de ontsteking. Dit bestaat uit een verdeler, bobine bougiekabels en bougies. Er zijn 2 soorten ontstekingen, en maar 1 die nog als acceptabel beschouwt wordt. Contactpunt ontstekingen worden al een lange tijd niet meer gemaakt en in bijna alle gevallen vervangen door elektrische ontstekingen.
In veel gevallen is een originele contactpunten verdeler via een eenvoudige ombouw set aan te passen naar elektrische ontsteking zonder het originele uiterlijk aan te hoeven passen.
Verdelers
Het is ook mogelijk om een nieuwe verdeler te monteren en in dat geval zijn er 2 mogelijkheden:
- Capacitief, het meest bekende voorbeeld hiervan is het MSD AL systeem.
- Inductief, het Chevrolet HEI systeem is hier op gebasseerd.
Aan beide systemen zijn voor- en nadelen verbonden. Een capacitief of CDI ontsteking heeft als grote voordelen dat de vonk bij toename van het toerental sterker wordt, er in combinatie met een module ook bij lage toerentallen een goede vonk afgegeven kan worden, waarbij sommige systemen zelfs meerdere vonken in een proces kunnen afgeven. Ook is het aansluiten van "retarders" en programeerbare modules eenvoudig. Grootste nadelen zijn de kosten en de benodigde ruimte voor een externe bobine en module, die ook beschermt dienen te worden tegen de hitte onder de motorkap
Een inductief systeem zoals HEI heeft als grootste voordelen dat de vonk bij lage toerentallen op zijn sterkst is, en dat alle onderdelen benodigt in de verdeler zitten en daardoor gunstig geprijsd zijn. Grootste nadelen zijn de afzwakkende vonk als het toerental oploopt en de beperkte mogelijkheden voor de tuning van de ontsteking.
Bobine
Bij een HEI ontsteking zit de bobine in bijna alle gevallen in de verdelerkap gemonteerd, waardoor een beperkte keuze aan bobines verkrijgbaar is. Het voordeel van een inductief ontstekingsprincipe is dat er geen zware eisen gesteld worden aan de bobine. In het geval van een CDI ontsteking is de keuze uit bobines enorm. Maar hoe geavanceerder de ontsteking hoe meer er van de bobine gevraagd wordt. Een ongeschikte bobine kan een korte levensduur hebben of zelfs niet eens in staat zijn om een vonk af te leveren aan de verdeler.
Modules
In een CDI ontsteking zoals bijvoorbeeld het populaire MSD 6AL systeem is de module het brein van de ontsteking. De module zorgt voor een verlaat ontstekingstijdstip bij het starten, waardoor dit makkelijker verloopt wat vooral bij hoge compressie motoren duidelijk merkbaar is. Ook kan er via een eenvoudige chip een toerenbegrenzer worden aangesloten en geeft hij een signaal af dat geschikt is voor een toerenteller. Duurdere modules kunnen geprogrammeerd worden voor lachgas injectie en turbo of supercharger boost .
In een aftermarket HEI systeem is een vergelijkbare MSD 6AL module te plaatsen. Maar daarmee raakt het systeem zijn grootste voordeel kwijt namelijk, het compacte aspect van de originele HEI ontsteking. Bij de overgang van een originele HEI ontsteking naar module is het noodzakelijk om een compleet systeem te monteren met nieuwe verdeler en bobine.
Bougies
Niet iedere bougie is gelijk, sommige zijn standaard “copper core” bougies, andere hebben een “platinum” tip of een V-vormige massa elektrode. Iedere bougie wordt onderscheiden door de schroefdraad, inschroefdiepte, afdichtingmethode en koudegraad. Wanneer een bougie 4 massa elektrodes heeft wordt deze vaak als een performance bougie beschouwd. Niets is minder waar, hoe meer obstructies in het vlamfront tussen bougie en brandstof mengsel, hoe slechter. Het beste zou dus eigenlijk geen massa elektrode zijn zoals bijvoorbeeld in Formule 1 gebruikt wordt. Die techniek is niet betaalbaar voor normale toepassingen, maar er zijn wel degelijk zeer goede bougies op de markt. Een voorbeeld zijn bijvoorbeeld bougies met een Iridium tip, in de meeste gevallen maar 0.8 mm groot. Ook zijn platinum en goede “copper core” bougies uiterst betrouwbaar.
Bougies kunnen worden afgesteld door middel van hele dunne schijfjes, hierdoor kan de elektrode naar een gewenste positie in de verbrandingskamer geplaatst worden. Dit heeft als voordeel dat in iedere cilinder het vlamfront hetzelfde ontstoken wordt. Koudegraad van de bougie heeft niets met vermogen te maken. Iedere motor reageert anders op de “graad” van een bougie, het is dan ook een beetje een “trail and error” methode om daar achter te komen. Een richtlijn is dat hogere compressie en vroege ontsteking een koudere graad verlangen.
Bougiekabels hebben maar 1 doel, het transporteren van de vonk vanaf de verdeler naar de bougie. Het belangrijkste hierbij is een zo klein mogelijk verlies van energie en het isoleren van de vonk. Het grootste verschil in kwaliteit zit hem in de aansluiting van de dop aan de kabel. De dikte van de bougiekabel is een indicatie van het isolerend vermogen maar geen garantie voor topkwaliteit.
Exclusieve ontstekingssystemen
Er zijn ook exclusieve ontstekingssystemen in omloop die ieder zijn eigen voordeel biedt maar stuk voor stuk als grootste nadeel een hoge aanschafprijs hebben.
- CPC of “coil on plug” is een systeem waarbij geen verdeler meer gebruikt wordt. Een sensor op de krukas geeft het Bovenste Dode Punt aan, welke gebruikt wordt voor het ontstekingstijdstip, en een sensor op de nokkenas geeft door welke cilinder ontstoken dient te worden. Iedere cilinder heeft een eigen bobine. Het ontstekingstijdstip is nauwkeurig omdat het signaal direct door de krukas wordt bepaald.
- “Crank Trigger” of “Flying Magnet Trigger”. Hierbij wordt het ontstekingstijdstip bepaald door een vliegwiel met magneten die langs een magnetische sensor gaan of een getand wiel dat langs een pulsen teller gaat. Er is nog steeds een verdeler nodig, maar deze verdeeld alleen nog maar de vonk, hij bepaalt het tijdstip niet meer, waardoor speling in de vertanding van de nokkenas en speling op de nokkenas ketting geen invloed meer hebben op het tijdstip. Het tijdstip wordt in zekere zin op dezelfde manier verkregen als bij een CPC systeem, het is dan ook even nauwkeurig.